top of page

De ongelijkheidsmachine, Paul Goossens

Updated: Sep 12, 2023

Een verborgen Europese geschiedenis



Uiteindelijk realiseerden de mensen zich dat het probleem niet bij de machines lag, maar bij henzelf. Ze hadden de machines geprogrammeerd met hun eigen vooroordelen en onvolkomenheden, en deze waren in de machines terechtgekomen.


“De machine is KUT!”


Ongelijkheid is veel meer dan een waanzinnige bankrekening X Moonshot, het is een systeem. Machtig als een machine die samenlevingen omwoelt en brokken maakt, ontwrichtend. Vandaag ligt het brandpunt bij de financiële markten, bij de regels die het gevaarte aansturen. Genadeloos voor de pijlers van de verzorgingsstaat – onderwijs, gezondheidszorg en sociale bescherming. Een gevaar voor de democratie. Daar ligt de reden van de Grote Ontluistering: “de machine is KUT!”

Kan niet, mag niet, en dus was het schrijven van die dikke pil (drie delen, 584 vellen) een kwestie van moeten. Indignez-vous! Het tekent de mix van passie en autoriteit die Paul Goossens' onderneming onweerstaanbaar maakt. Met de woorden van Anthony B. Atkinson: ‘Het doet er wel degelijk toe dat de ene een kaartje kan kopen voor een ruimtereis, terwijl de andere in de rij staat voor een voedselbank. Een samenleving waarin niemand zich een plezierreisje door de ruimte kan veroorloven en waar iedereen genoeg geld heeft om voedsel in een gewone winkel te kopen, geeft blijk van meer samenhang en gevoel voor gezamenlijke belangen.’ (p.25)



Witwassers

Altijd was er tegenstand en steeds voerden de welgestelden en de machtigen het verzet aan. Nu eens was het de clerus, de aristocratie, de burgerij, dan weer waren het de partijleiding, de bankiers en hun economen. Zelfs de filosofen hebben akelig veel boter op het geleerde hoofd. Gelijkheid is voor om het even welk establishment een bedreiging. Ze problematiseert machtsposities, erfenisrecht, de verdeling van de rijkdom en de toegang tot het betere leven. (p.51)

In het eerste deel schetst Goossens de barre tocht van het gelijkheidsidee door de Europese geschiedenis. Gedurende drieduizend jaar, vanaf de slavernij tot de kinderarbeid en rassensegregatie, zitten samenlevingen in een fijnmazig web van dienstbaarheden en privileges. Hypocrisie typeert de redeneerkunst die het onrecht goed praat. Zoals de kolonisten van Nieuw Holland (1630) over de trafiek in exotische waren: “Zonder zwarte slaven gaat het hier compleet fout”.

De burgerij die als grote overwinnaar uit de Franse Revolutie komt heeft "de verzengende19de eeuw" in aanbieding. Voorop staat het absolute eigendomsrecht, alle middelen zijn goed om haar privileges te behouden. Omstreeks 1830 verschijnen de eerste rapporten over de uitzichtloze ellende van de fabrieksarbeiders. Op dictaat van de manufactuureigenaars wordt het buitenlands beleid een verlengstuk van eigenbelang. Wie zoekt naar “verbindende personen” (Knack, 30 aug.’23) mag een kaarsje branden bij “imperiale ontsporing".

Met volgehouden driestheid werd de economische logica van ongeremde industriële groei en expansie als het opperste politieke doel neergezet en zonder enige scrupule werden de heilige principes van de natiestaat, zoals zelfbeschikking, nationale soevereiniteit en territoriale integriteit genuanceerd, gerelativeerd, zo niet van tafel geveegd. Alles - staat, politiek, moraal en ideologie - moest voor het economisch toverwoord 'expansie' wijken en werd er ondergeschikt aan gemaakt. (p.143)

‘We kunnen het niet langer maken’, schreef Arendt in de inleiding van The Origins of Totalitarianism, ‘om alleen het goede ons erfgoed te noemen en het kwade als dood hout weg te gooien en te hopen dat het in vergetelheid verdwijnt.’ (p.152) Pas in 1936 zou het woord ‘racisme’ voor het eerst in het Engels opduiken.


Hearts and Minds


Na de Groote Oorlog volgt een aardverschuiving in de inkomsten- en vermogensverdeling. De gegoede burgerij zat in het defensief. Het gewone volk, niet de burgerij stierf in de loopgrachten. Tijd voor de grote kuis. Irving Fisher, voorzitter van de American Economic Association, wijst de weg: “De groeiende concentratie van rijkdom dreigt het grootste probleem van onze economie te worden. Als we er niet op toekijken, worden de VS even ongelijk als het oude Europa.” En het erfenisrecht? “Ik geloof dat het een zeer slecht beleid voor de levenden is als de doden zo’n brede en ongecontroleerde invloed over ons hebben." (p.175) Wat geeft: een progressieve inkomstenbelasting en algemeen stemrecht. Volgen: een meer mondige en beter georganiseerde arbeidersklasse, de New Deal en de uitbouw van de welvaartsstaat na 1945. Naast territoria en invloedssferen diende er slag geleverd rond de hearts and minds van de burger.

Enkele maanden na het IMF werd het pronkstuk van de naoorlogse wereldorde opgericht, de Verenigde Naties, die in geen tijd de belangrijkste arena werden waar die dubbele oorlog - inperking van communisme en van ongereguleerd kapitalisme - werd uitgevochten. (p.182)

Enter de Universele verklaring van de VN (1948). Die innoveert de sociale rechten en kiest voor herverdeling (artikel 25): “Iedereen heeft recht op een levensstandaard die hoog genoeg is voor de gezondheid en het welzijn van zichzelf en zijn gezin.” Is de verzorgingsstaat "een talisman tegen de geopolitiek van de oorlog”? In De lange westerse flirt met apartheid (p.188) proef je Goossens' nuance in de accenten van Ghanezen en Egyptenaren, de dekolonisatiebeweging in die jaren: “Wij willen beoordeeld worden op het aantal kinderen die naar school gaan, op de kwaliteit van ons onderwijs en de beschikbaarheid van water en elektriciteit in onze dorpen en steden”; “Vrijheid is meer dan vrije meningsuiting. Het is de vrijheid om een volle maag, een goede woonst, gezondheid, werk en een onbezorgde oude dag te hebben”. Dat spreekt. In voetnoot. Diplomatieke aanbevelingen doen dat met supersterren: “Eerst diamanten, dan mensenrechten”.


Als mensenrechten vandaag prominent op de internationale agenda staan, is het mede de verdienste van de ongebonden landen en zeker die van donker en arm Afrika. De ongemakkelijke waarheid is dat vooral de zuiderse landen verhinderden dat de kille logica van de Koude Oorlog de zorg voor fundamentele mensenrechten wegdrukte. (p.189)


Hoop doet leven


Goossens biedt nog twee doorlichtingen: ‘Amerika en de sloop van de gelijkheid’ na 1980 (deel 2), en ‘De gemiste focus van de Europese Unie’ na de Tweede Wereldoorlog (deel 3). In mijn geval ging het boek resoneren met hoop, de Pandora mythe. Persoonlijke herinneringen aan autoloze zondagen, ”Neen aan de 10.000!”, “Geef me werk”, antirakettenbetoging, besparingsplannen… en de vraag hoe dit bij anderen binnenkomt, bij jonge mensen, nieuwkomers… Naargelang de situatie en omstandigheden zullen ervaringen verschillen. Het besef dat die verzorgingsstaat “bij ons” nog veel te bieden heeft, is al meer een groepsaangelegenheid met kritische stem. Idem voor overtuigingen en waarden. Ga maar eens na, de voorbije jaren. Wie zijn die mensen van de “homogene” middenklasse? Wie is er nog lid van de vakbond? Wie heeft er net op de staatsbon ingetekend?


Hoop is een complexe emotie. In sommige gevallen kan ze door collectieve acties aangewakkerd worden, mensen die samenwerken om een gemeenschappelijk doel te bereiken. Het VS-verhaal zegt mij dat 6,2 procent vakbondsleden in de privé (2020) weinig voorstelt. De Mont Pelerin Society (1947), het gezelschap neoliberalen van Friedrich Hayek, is een spiegel: "Als we het geloof in de kracht van ideeën terugvinden, is dit geen verloren gevecht." De afloop is gekend: ‘Hoe meer de georganiseerde arbeid in de marge werd gedrukt, hoe groter de ongelijkheid werd.’ De waarschuwing is die van de perfecte storm in 73. En het Chili van dictator Pinochet, de shocktherapie volgens het boekje - Friedman en de Chicago School. The land of the free, and the home of the brave is een leugen.


Ssst, hier rijpt neoliberalisme Mont Pelerin Society, Hôtel du Parc,1947. "Een intellectueel gistingsproces dat in de jaren 70 van de vorige eeuw de Amerikaanse politiek in zijn greep kreeg".


Het EU-verhaal tenslotte flirt met de alchemie van Dr. Frankenstein: 1) Het idee: een levend wezen creëren uit dood materiaal (staal, steenkool en tolmuren); 2) De allergie: afwijzing van de creatie (constructiefouten). ‘Op geen enkel moment was het afscheid van de natiestaat een optie’, schrijft Goossens over de spannende jaren na de bevrijding. 'Nationaal belang kreeg een heel andere invulling: volledige tewerkstelling, behoud van koopkracht en sociale zekerheid.’ (p.374) Op het Europese niveau [het Verdrag van Rome, 1957] is niet sociale rechtvaardigheid prioritair, wel de vrees voor concurrentieverstoring. In de versie Delors [het Verdrag van Maastricht, 1992] is de muntunie de missie. Het blijkt een lelijk tuig te zijn. Goossens: ‘Tussen 2010 en 2013 flirtte de eurozone met de totale implosie en dat lag aan de roekeloosheid van de architecten … Er was geen overkoepelend solidariteitsmechanisme of fiscale integratie en evenmin kreeg de ECB een adequaat takenpakket mee.’ (p.408) Hoopvolle signalen? In een werkdocument van de Europese Commissie (mei 2022) lees je haar oordeel over het soberheidsbeleid tijdens de financiële crisis: “Toen was het vaste prik om de overheidsinvesteringen te slachtofferen en zo de begrotingstekorten te dempen. Die strategie hypothekeerde de economische groei in de lidstaten en sindsdien zijn landen met een hoge subsidielast (Italië, Spanje, Portugal en Griekenland) er nooit meer in geslaagd de overheidsinvesteringen op een aanvaardbaar peil te tillen.”(p.503)


"Wat niet eeuwig kan doorgaan, zal ooit stoppen" is een wijsheid voor dubbel gebruik.

De ongelijkheidsmachine - Een verborgen Europese geschiedenis van Paul Goossens, is uitgegeven bij Epo. 584 blz. ISBN: 9789462674271







bottom of page